Vakgroepen


NVPA-vakgroepen

Wat is een NVPA-vakgroep?
Een vakgroep is een ledenplatform met een bepaald beroepsprofiel binnen de psychosociale gezondheidszorg.

Doel van de vakgroep

  1. Een vakgroep dient ervoor om het eigen beroepsprofiel/vakgebied te verankeren.
  2. Een vakgroep draagt inhoudelijke verantwoordelijkheid voor het vakgebied.
  3. Een vakgroep leidt tot het verdiepen van de kwaliteit van therapeuten, door gebruik te maken van werkervaring en gedeelde vakkennis.

De vakgroep bepaalt waar ze de focus legt.

Taak van de vakgroep

  1. Het organiseren van bijeenkomsten gerelateerd aan thema’s en vraagstukken van de beroepsspecialisatie.
  2. Het bepalen van de focus op verankering en/of verdieping.
  3. Het beschrijven en actualiseren van de beroepsspecialisatie voor o.a. het profielenboek.
  4. Het stimuleren van publicaties op het gebied van de betreffende beroepsspecialisatie.
  5. Het ontwikkelen van voorlichtingsmateriaal en informatiebrochures over de betreffende vakgroep.
  6. Iedere vakgroep stelt twee leden beschikbaar voor de bezwarencommissie van het NVPA (incidenteel).
  7. Indien wenselijk, kan de vakgroep er voor kiezen om de beroepsspecialisatie extern te profileren.

Coördinator vakgroep

Iedere vakgroep heeft een coördinator. Deze onderhoudt het contact met het bestuur en het secretariaat van het NVPA. De coördinator regelt de verdeling van taken binnen de vakgroep. Eén keer per jaar is de coördinator aanwezig bij een coördinatorenoverleg van het NVPA.

Welke vakgroepen zijn er?

1. Integratieve therapie
De therapeut maakt gebruik van diverse methoden en invalshoeken, die aansluiten bij de hulpvraag van de cliënt. Iedere cliënt wordt gezien als een uniek mens. Het werk van integratieve therapeuten houdt in: de pijn van het verleden te helen, elkaar te ontmoeten in het heden en de cliënt te laten groeien naar de toekomst. Uitgangspunt is dat de mens in staat is om te veranderen.

2. Vaktherapie en Kunstzinnige therapie
De therapeut werkt methodisch aan behandel- en veranderingsdoelen van de cliënt. Hij/zij doet dit door de cliënt te laten ‘vormgeven’ via drama, beeldende vormen, muziek, zang en/of organisch materiaal (de ervaring) en vervolgens de cliënt te laten reflecteren op dit proces (bewustwording). Uitgangspunt is het scheppend vermogen van de mens (kind en volwassene).

3. Kinder- en jeugdtherapie
Indien men zich gespecialiseerd heeft in het werken met kinderen en jeugdigen kunnen diverse therapeutische methoden gehanteerd worden. Creatieve- en spelvormen worden het meest ingezet. Uitgangpunt is de ontwikkelingsfase van het kind en de sociale context waarin deze functioneert.

4. Haptotherapie en lichaamsgerichte therapie
Haptotherapie
De basis van haptotherapie is dat er gebruik wordt gemaakt van de hapsis (tast, gevoel of aanraking). In het (aan-)raken van de cliënt bevestigt de haptotherapeut de hele mens. Daardoor ontstaat er een verbinding die helend kan zijn. Uitgangspunt is dat de mens in zijn lichamelijkheid bevestigd wordt en daarmee zijn bestaan ontwikkelt, ondersteunt en/of herstelt.
Lichaamsgerichte therapie
Het lichaam van de cliënt vormt het aangrijpingspunt van de behandeling. Naast verbale therapie worden therapeutische methodieken als massages, beweging, ontspannings- en ademhalingsoefeningen ingezet om de door de cliënt waargenomen blokkades in zijn/haar functioneren op te heffen. Uitgangspunt is het zelfgenezend vermogen van de cliënt.

5. Geestelijke zorg en geestelijk werk
Geestelijke verzorging bestaat veelal uit individuele begeleiding in de vorm van gesprekken. Gesprekken over beleving en zingeving. Daarnaast is er ook de mogelijkheid voor rituele ondersteuning bij belangrijke momenten. Het werk kan zowel individueel als in groepsverband plaatsvinden. Voor werkers in de geestelijke zorg is de bewaking van de menselijke waarden en normen van groot belang. Uitgangspunt is dat er wordt gewerkt vanuit cognitieve kaders, coping en zingeving trajecten.

6. Psychologen
Dit zijn academisch- of HBO-geschoolden in de psychologie, de wetenschap die zich bezighoudt met het innerlijk leven (kennen, voelen en streven) en het gedrag van de mens. De psycholoog heeft een groot scala van therapeutische technieken en theoretische stromingen tot zijn/haar beschikking. Iedere psycholoog ontwikkelt de methode die het beste bij hem of haar past. Uitgangspunt is om de geestelijke gezondheid van de cliënten (volwassenen en kinderen) te bevorderen zodat zij volwaardig hun plek kunnen innemen in de samenleving.

7. Psychosynthese
Psychosynthese is een transpersoonlijke psychologie, die zich richt op de ontwikkeling van een gezonde, evenwichtige persoonlijkheid rond een verenigend centrum of zelf. Psychosynthese heeft sterke verwantschap met de humanistische psychologie en de analytische psychotherapie. Uitgangspunt is de ontwikkeling van persoonlijk en transpersoonlijk bewustzijn.

8. Rouw- en traumatherapie
De rouwtherapeut begeleidt cliënten in het proces een ingrijpend verlies in hun leven te integreren. Verlies kan leiden tot fysieke, emotionele, en psychische klachten. Verliezen doen zich voor op vele aspecten en terreinen van het leven. De rouwtherapeut beschikt over uitgebreide kennis van en ervaring in het ondersteunen bij verstoorde en gecompliceerde rouw. De traumatherapeut behandelt cliënten na een traumatische gebeurtenis. De traumatherapeut beschikt over specifieke kennis van en deskundigheid op het gebied van trauma. Uitgangspunt is dat de cliënt na een ingrijpende gebeurtenis het leven weer op een gewenste wijze kan voortzetten.

9. Systeemtherapie en systemisch werken
In de therapie kunnen cliënten zich bewust worden dat zij deel zijn van een sociaal systeem, inzicht krijgen in onderlinge reacties op elkaar en begrijpen welke invloed zij op anderen hebben. Bij systemisch werken volgens Hellinger kan ervaren worden hoe van mensen uit vorige generaties gevoelens, gedachten, overtuigingen en patronen zijn overgenomen, die afremmen in het huidige bestaan. In een familieopstelling kunnen deze zogenaamde verstrikkingen onder ogen worden gezien en zo mogelijk geheeld. Uitgangspunt is de samenhang tussen en interactie van het individu met een sociaal systeem.

10. Transpersoonlijke therapie
Naast de “gewone” psychosociale therapie is er aandacht voor de diepere betekenis voor alles wat een mens overkomt. Therapeutische methoden richten zich op het verkrijgen van inzichten uit het onbewuste, bijvoorbeeld: droomanalyse, hypnose, imaginaties en werkwijzen uit spirituele richtingen. Uitgangspunt is de visie op de mens dat lichaam, psyche en geest een geheel vormen.

11. Gestalttherapie

In de Gestaltbenadering gaat veel aandacht naar contact kunnen maken met wat er hier en nu aanwezig is en ruimte bieden aan het natuurlijke proces waar de mens zich in bevindt in contact met zijn of haar omgeving. Gestalttherapie gaat vaak over thema’s als ‘leren gewaarzijn en ervaren wat er hier en nu voor jou van belang is’, over ‘leren leven wie je bent, niet wie je volgens anderen zou moeten zijn’, over ‘zelf verantwoording willen en kunnen nemen voor je eigen ontwikkeling en groeiproces’ en hoe je dat dan kan realiseren in het contact met je omgeving.